maandag 25 januari 2016

Afscheid van de Riagg.
Kees Spapens


Vrienden, lieve familie, collegae,  Wat fijn, dat jullie er allemaal zijn!

Ik sta hier op de eerste steen, die in 1990 gelegd is voor dit gebouw. Ik verhuisde hierheen na 8 jaar Kapellerlaan.
In die steen staat een spreuk: “Totdat de steen begint te zingen”.
Henk Arendsen wist precies de intentie en motivatie te  verwoorden, die ertoe leidden, dat ik me tot 28 augustus 2015 met veel plezier heb kunnen inzetten voor een minderheidsgroep. Een minderheidsgroep wordt gekenmerkt doordat de leden er eigenlijk helemaal geen lid van willen zijn.  Want zeg nou zelf: iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn. En de groep ouderen, waarvoor ik hier met een wisselende club van doorgaans steeds fijne collega’s me kon inzetten is zelfs meervoudig gehandicapt: niet alleen oud, maar ook psychisch de weg even kwijt, vaak in combinatie met lichamelijke of geestelijke aftakeling.
Dat was niet echt een sexy loopbaanperspectief voor een jeugdig psycholoog, 33 jaar geleden.
Het was inderdaad niet altijd even gemakkelijk om voor deze mensen te werken, maar het is ook een doelgroep, die je bindt door haar puurheid, haar levensverhalen, haar warmte. Ouderen vormden steeds een professionele uitdaging. Geen cliënt was hetzelfde; geen therapie volgens het boekje. Succes niet verzekerd. Je moest vaak tevreden zijn met kleine successen, maar je kon wel verschil maken in vergelijking met andere disciplines en instellingen.
Ik heb met plezier gewerkt.
Begonnen aan de Kapellerlaan, waar het vinden van de uitgang vanuit mijn kamertje op zolder een goede test was om er zeker van te zijn, dat je niet dement was. (Ga in gedachte met me mee: gangetje uit naar de donkere kant van de gang, trapje af, naar links draaien en een ander trapje weer op, linksaf de ruime donkere zolder over. Aan het eind door een deurtje rechtsaf een gangetje in, wat bochtjes en einde links; lift naar BG, je omdraaien en de gang uitlopen, groeten van receptioniste Lien in ontvangst nemen  en Buiten!). Je begrijpt: ik heb wat afgelopen in die tijd...
 Toen naar het gebouw in de Minister Beversstraat. Ik was tevens deels werkzaam in Weert ( Daar zat ik op vier locaties inclusief RC GGZ Weert).  Tot 2000 hield ik ook bureau in Echt en de laatste jaren in ook in Heythuysen. In 2012 en 13 nog even gestald geweest bij het Groene Kruis aan Westhoven, waar we een verdiepinkje huurden.
Het werk bleef zeer afwisselend! Hulpverlenen, diagnostiek, les geven bij de RINO, groepen draaien, management, een ziekenhuis bouwen (RC Weert), Ouderen, dovenhulpverlening, preventie van depressie en voorlichting Dementie (Alzheimercafé). Samen vormgeven aan de zorgketen dementie , een  instellingsbibliotheek bouwen, OR-lid, stagebegeleiding en supervisies GZ opleiding, klachtbehandeling. Ik had geen behoefte om weg te solliciteren: iedere 7 jaar bracht een nieuwe reorganisatie wel voldoende nieuws en als er niet gereorganiseerd werd introduceerde onze baas wel een nieuw computersysteem…
Wat ga ik missen
Post uit mijn postvak halen. Ondanks dat alles al jaren per mail komt ben ik gehecht aan dit dagelijkse contact met het secretariaat. Lekker even bij Patricia of Carla en hun voorgangers kletsen. Een minuutje maar: even klagen over dat telefoontje met mw. Landbouwer    , maar dan kun je er weer uren tegen . Snoepje bietsen uit de trommel.
En Koffie halen zal ik missen. Ik tapte 30.720 koppen koffie voor mezelf en mijn cliënten. Daarentegen werd ik 12.836 keer getrakteerd op welgemeend hartelijke koffie bij cliënten thuis, van zeer uiteenlopende kwaliteit. Ik heb de directie echter nooit kunnen overtuigen van de noodzaak gevarengeld toe te kennen voor outreachend werken.
Het contact met de cliënten ga ik missen, van wie ik veel leerde: zoals van mw. van Persie. Of ze echt zo heet zoeken jullie maar eens uit. Een vrouw met weinig bagage hier uit het Veld, de volkswijk. Ze had zo haar eer en conventies. Geleerd van haar moeder. Ze vond het maar niks, dat broers en zussen , dochters en zonen zo hun eigen kant op gingen. Dat maakte haar erg ongelukkig.   Je kunt dan cognitieve therapie proberen te doen en dat deed ik ook, maar ze leerde mij, haar toch niet te onderschatten. Toen ik terugkwam van het koffie halen had mevrouw van Persie het begrepen: De abstracte litho met strepen in het midden en vlakken aan de zijkant, die tegenover haar hing op mijn kamer had haar het inzicht gegeven dat er een forse streep was komen te staan tussen haar leven en dat van haar kinderen. Maar er was ruimte om met wat moeite door de strepen heen te laveren naar de andere kant. Na afsluiting  van de behandeling zag ik haar ieder jaar nog wel een sessie terug om inspiratie op te doen bij mijn schilderij.
Ik ga ook mijn collegae missen. Binnen de Riagg werken we als team, maar ook alleen. En dan is de verleiding groot, om te denken -je bent immers niet voor niks hulpverlener-  dat hoe jïj het doet, het beste is. En soms is dat zo en doe je er goed aan dat je collegae onmiskenbaar duidelijk te maken, maar vaker heb je elkaar nodig en is het een verrijking voor de therapie, voor je klant, om anderen in de casus te betrekken.
 Ik leerde bescheiden te zijn.
En mijn baas ga ik ook missen natuurlijk. En niet vanwege de 392 keer op tijd salaris betalen. Dat neemt de PGGM hopelijk goed over.
De eerste maanden van mijn carrière lukte het me niet om keurig binnen werktijd alle administratieve handelingen af te krijgen. Toen ik me daarover bij Gerard Eysink beklaagde tijdens de evaluatie werd me duidelijk, dat ik die baas niet zover kreeg die werkzaamheden dan maar eenvoudiger te maken, zodat wel alles binnen werktijd paste, maar dat dàt juist mijn eigen verantwoordelijkheid was.  Ik leerde alles te doen wat je meent te moeten doen en lukt het niet binnen de gegeven tijd, dan zorg je maar dat het lukt.
En Max, Max Beekers, leerde me dat de directeur snel denkt en dus de goede informatie moet krijgen. Want hij neemt besluiten -dat is zijn taak- en daarna moet ik het gaan uitvoeren. Dus goed en compleet informatie aanleveren en alert blijven is je eigen belang.
Dat overzicht over mijn werk, dat ik in de eerste maanden al een beetje kwijt was, heb ik ongeveer een maand geleden pas echt goed teruggevonden. Binnen de hulpverlening is immers je werk nooit af. Dat was lekker werken die laatste dagen.

Wat ga ik niet missen: Om de drie à vier jaar een nieuw cliëntregistratiesysteem aanleren. En de snelheid van veroudering van systemen lijkt hand over hand toe te nemen. Met als hoogtepunt, vorig jaar: 2014, toen ik User, Youforce, Aysist en Medicore in een jaar onder de knie moest krijgen, DBC’s moest leren typeren en het een paar maanden later ook weer moest afleren.
En ik mis nu al niet: iedere werkdag om 7 uur op. Ik merk nu al na negen dagen, dat een uurtje later opstaan me prima bevalt
Ik dank al die collegae, stagiaires, opleidelingen, die ik zag komen en gaan. Van wie ik veel geleerd heb en die ik soms wat bij heb kunnen brengen. En ik dank vooral die ouwe trouwe collega’s van mijn eigen team vroeger en nu, zonder wiens samenwerking en enthousiasme ik niet het plezier had kunnen hebben aan de soms ook zware taken, die we dagelijks toch maar volbrengen. Dit prachtige team pakt dit zware werk toch steeds iedere dag maar op.

Ik ben met pensioen. Maar het werk hier gaat door en het motto is in steen gebeiteld: Totdat de steen begint te zingen.

Ik heb met veel plezier gewerkt, maar ga niet achter de geraniums en de calanchoë zitten. Calancoë, ja, een mens moet met zijn tijd meegaan!  En om te voorkomen, dat ik achter die plantjes verdwijn, verzoek ik jullie er bij het naar huis gaan eentje mee te nemen,
 Ik zou eens in de verleiding komen.



Veel succes met het prachtige werk!